14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AV0088, 05/250
Volgens de rechtbank Leeuwarden was het enige verschil tussen de interne en de externe weekarrangementen die een zeil- en surfschool aanbood het aanbieden van logies. Daaruit leidde de rechtbank af dat er twee afzonderlijke prestaties waren, namelijk zeil- of surfles en logies. De overige verrichtingen waren bijkomende diensten die vanuit de modale consument bezien geen doel op zich waren, maar een middel om de zeil- en surfles zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Het totaal van deze diensten viel onder het algemene tarief van de omzetbelasting. Het verstrekken van logies was als afzonderlijke dienst belast naar het verlaagde tarief.De splitsing van de betaalde vergoeding voor het interne arrangement moest zo eenvoudig mogelijk gedaan worden. De belastingdienst bepaalde de prijs voor logies op het verschil tussen het interne en het externe weekarrangement. De rechtbank nam die verdeling over. De door de zeilschool voorgestane toepassing van het lage tarief op de gehele omzet wees de rechtbank af. De weekarrangementen waren niet vergelijkbaar met het verlenen van toegang tot dagrecreatie. Naar het oordeel van de rechtbank was het verschil zo groot dat de zeilschool geen pleitbaar standpunt had ingenomen. De zeilschool had de vergoedingen moeten splitsen. Omdat zij dat niet had gedaan had de inspecteur terecht een vergrijpboete opgelegd bij het vaststellen van de naheffingsaanslag.