14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU7737, AWB 05/2286
Een projectontwikkelaar schakelde een aannemer in om een pand te renoveren en te verbouwen tot appartementen. De belastingdienst was van mening dat op de overeenkomst van aanneming de verleggingsregeling van toepassing was. De aannemer had echter op zijn facturen omzetbelasting in rekening gebracht, die de projectontwikkelaar had teruggevraagd. De aannemer had de belasting niet betaald. Volgens de belastingdienst had de projectontwikkelaar de facturen met omzetbelasting niet mogen accepteren. De aannemer had een creditnota verstrekt voor de omzetbelasting. De belastingdienst legde een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Voor de rechtbank Arnhem was in geschil of de projectontwikkelaar eigenbouwer was en dus de verleggingsregeling van toepassing was. Naar het oordeel van de rechtbank was de projectontwikkelaar geen eigenbouwer. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is een onderneming die werken van stoffelijke aard niet geheel of gedeeltelijk zelf uitvoert of kan uitvoeren toch eigenbouwer als de algehele leiding over het werk bij die onderneming berust. Daarvoor is nodig dat de ondernemer met gebruikmaking van de eigen technische en/of organisatorische know-how een aanzienlijk meer omvattende rol speelt dan een “normale” opdrachtgever. De enige aandeelhouder en bestuurder van de projectontwikkelaar had zelf geen kennis en ervaring op het gebied van projectontwikkeling, maar had alle kennis ingehuurd bij de onderneming van haar echtgenoot. Volgens de rechtbank had dat niet tot gevolg de kennis van de echtgenoot moest worden toegerekend aan de projectontwikkelaar. De verleggingsregeling was niet van toepassing en er was geen grondslag voor de creditnota. De daarop gebaseerde naheffingsaanslag moest daarom vernietigd worden.