Provincie kan geen vertrouwen opwekken m.b.t. rijksbelastingen

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AV3422,03/00440

De Wet Belastingen op Milieugrondslag bevat ondermeer de Grondwaterbelasting. Grondwaterbelasting wordt geheven voor de onttrekking van grondwater aan de bodem. Er geldt een vrijstelling wanneer minder dan 10 kubieke meter per uur kan worden opgepompt uit de bodem. De vraag was of deze vrijstelling van toepassing was op een bedrijf dat een installatie had die bestond uit twee pompen. Eén daarvan had een capaciteit van meer dan 10 m3; de andere had een lagere capaciteit. De pompen konden niet tegelijk werken. De provincie had in een brief aan het bedrijf meegedeeld dat de pompinrichting uit het Grondwaterregister werd verwijderd omdat de maximale pompcapaciteit minder dan 10 m3 per uur bedroeg en het bedrijf daarom niet (meer) vergunningplichtig was.Volgens het Hof was de grootste van de twee pompen bepalend voor de capaciteit van de installatie van het bedrijf. Omdat die groter was dan 10 m3 per uur was de vrijstelling niet van toepassing, ook al werd feitelijk gemiddeld minder grondwater opgepompt dan 10 m3 per uur. De toepassing van de vrijstelling is niet afhankelijk van de feitelijke hoeveelheid opgepompt water maar van de pompcapaciteit van de installatie. De brief van de provincie kon bij het bedrijf niet het rechtens te honoreren vertrouwen hebben gewekt dat het bedrijf buiten de heffing van grondwaterbelasting gelaten zou worden omdat in de brief niet gesteld werd dat die heffing achterwege zou blijven. Verder kan een provincie geen rechtens te honoreren vertrouwen wekken ten aanzien van het achterwege blijven van de heffing van een rijksbelasting.