Recht op energie-investeringsaftrek op basis van op moment van aanschaf geldende energielijst

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN-nummer: AI1144; AI1141; Zaaknr: AWB 00/679; 00/680; 00/740

In een tweetal procedures over de energie-investeringsaftrek heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven geoordeeld, dat de energielijst moet worden toegepast, die geldig was op het moment van investeren en niet de lijst, die geldig was op het moment van het indienen van de aanvraag van de energieverklaring. De eerste procedure betrof een investering in een klimaatcomputer voor een tuinbouwkas, die op 30 maart 1999 was gedaan. Op dat moment gold de Energielijst van 1998 nog, omdat de lijst van 1999 pas op 17 april van kracht werd. Het College van Beroep vindt niet van belang, dat door verschillen in de Energielijsten verschillen in behandeling ontstaan. Andere ondernemers hadden korte tijd later geïnvesteerd in het zelfde bedrijfsmiddel. Op dat moment gold de Energielijst van 1999 en volgens die lijst voldeed het bedrijfsmiddel wel aan de voorwaarden. Het College van Beroep heeft het beroep tegen de weigering van het ministerie van Economische Zaken om een energieverklaring af te geven toch gegrond verklaard. Het ministerie heeft de klimaatcomputer beoordeeld als een softwaremodule en niet nagegaan of het bedrijfsmiddel voldoet aan de voorwaarden, die aan een klimaatbeheersingssysteem worden gesteld.De andere procedure betrof de investering in een warmtekrachtcentrale, die op 1 maart 1999 was gedaan. De warmtekrachtcentrale voldeed niet aan de voorwaarden van de lijst van 1998 door het ontbreken van een rookgascondensator en een warmteopslagvat. De lijst van 1999 stelt niet de eis, dat de installatie van een rookgascondensator en warmteopslagvat moet zijn voorzien. Het College van Beroep heeft het beroep tegen de weigering van het ministerie van Economische Zaken om een energieverklaring af te geven ongegrond verklaard.