14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJNAZ8731, 03/00788
Buitenlandse belastingplichtigen hebben bij de berekening van hun belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in Nederland geen recht op het heffingvrije vermogen. Buitenlandse belastingplichtigen hebben ook geen recht op de standaardheffingskorting. Onder voorwaarden kunnen buitenlandse belastingplichtigen kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige voor de toepassing van de wet IB 2001. Een buitenlandse belastingplichtige die van deze mogelijkheid gebruik maakt heeft recht op het heffingvrije vermogen en alle heffingskortingen, uiteraard voor zover hij aan de voorwaarden voldoet. In Duitsland wonende buitenlandse belastingplichtigen hebben wel recht op toepassing van deze faciliteiten wanneer Nederland het heffingsrecht heeft over 90% of meer van het gehele inkomen. Een in Duitsland wonende belastingplichtige wiens Nederlandse inkomen alleen uit box 3 inkomen bestond en die niet voldeed aan de 90%-eis verzocht om toekenning van het heffingvrije vermogen en de volledige algemene heffingskorting, inclusief het premiegedeelte. In de procedure die volgde kwamen vragen aan de orde die eerder zijn voorgelegd aan het Hof van Justitie EG in de zaak Blanckaert. Daarnaast ging het om de vraag of een buitenlandse belastingplichtige op grond van het EG-recht of het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) recht heeft op toekenning van Nederlandse belastingfaciliteiten indien een buitenlandse belastingplichtige uit een andere lidstaat recht heeft op deze voordelen op grond van een belastingverdrag. In de zaak Blanckaert was het Hof van Justitie EG van oordeel dat Nederland het premiedeel van de algemene heffingskorting niet hoeft toe te kennen aan niet-ingezetenen die niet zijn verzekerd in Nederland. Met betrekking tot het recht op de belastingvrije som voor de vermogensbelasting was het Hof van Justitie EG van oordeel dat in een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting opgenomen regels niet hoeven te worden uitgebreid tot ingezetenen van lidstaten die geen partij zijn bij dat verdrag. Hof Den Bosch leidde uit dat arrest af dat dit ook geldt voor het recht op het heffingvrije vermogen en op de heffingskortingen voor de inkomstenbelasting.