14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF8493 Zaaknr: 02/2766
Het recht op uitkering van zogenaamde Maror-gelden, dat zijn uitkeringen in verband met in de oorlog door de overheid in beslag genomen Joodse tegoeden, behoort tot iemands vermogen en daarmee bij zijn overlijden tot zijn nalatenschap. Gevolg is dat daarover door de erfgenamen successierecht moet worden betaald. Het besluit van de staatssecretaris van Financiƫn betreffende vrijstelling van belasting van dergelijke uitkeringen betreft de inkomstenbelasting en het schenkingsrecht bij de rechthebbende op de uitkering.