Recht op verrekening loonbelasting omdat inhouding en betaling aannemelijk waren gemaakt

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AW2040, 03/01483

Een DGA ontving in het jaar 1999 een brutoloon van zijn BV van ƒ 70.400. In de aangifte inkomstenbelasting over dat jaar vermeldde de DGA wel het loon maar niet de ingehouden loonheffing. Bij de aanslagregeling verrekende de inspecteur geen loonbelasting en premies volksverzekeringen. De BV deed in januari 2000 twee aangiften loonbelasting. De eerste aangifte betrof betalingen aan het overige personeel en kende een bedrag aan loonbelasting en premies volksverzekeringen van ƒ 3.406. De tweede had betrekking op het salaris van de DGA en kende een bedrag aan loonbelasting en premies volksverzekeringen van ƒ 23.995. Op 31 januari 2000 betaalde de BV aan de Belastingdienst een bedrag van ƒ 26.924. Volgens Hof Arnhem stond vast dat de BV het oogmerk had om de verschuldigde loonbelasting en premies volksverzekeringen af te dragen en dat de betaling door de Belastingdienst was ontvangen. Naar het oordeel van het Hof was de inhouding van loonbelasting op de loonbetaling aan de DGA daarmee aannemelijk gemaakt. De ingehouden loonbelasting die betrekking had op de DGA kon met de aan hem opgelegde aanslag verrekend worden.