Recht op vrijstelling overdrachtsbelasting bij levering tegen te lage prijs wegens latere integratie

24 november 2003 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AO8527 Zaaknr: 02/05058

Bij de levering van een kantoorpand in aanbouw is omzetbelasting in rekening gebracht. Het kantoorpand was nog niet als bedrijfsmiddel in gebruik genomen. Voor de overdrachtsbelasting werd een beroep gedaan op de vrijstelling bij samenloop van omzetbelasting en overdrachtsbelasting. Naar de mening van de inspecteur was die vrijstelling echter niet van toepassing omdat de verkoper meer had geïnvesteerd in het pand dan het bedrag van de verkoopprijs. Die vrijstelling geldt namelijk niet als de prijs inclusief omzetbelasting lager is dan de waarde van het pand en de koper de voorbelasting niet (nagenoeg) geheel in aftrek kan brengen. De inspecteur legde daarom een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. Hof Amsterdam heeft deze vernietigd. Het pand zou na de afbouw weer aan de verkoper, die vrijgestelde prestaties verrichtte, worden verhuurd. De koper had omzetbelasting afgedragen omdat bij de ingebruikneming omzetbelasting op grond van de zogenaamde integratieheffing verschuldigd werd. De inspecteur had zijn standpunt, dat de koper de voorbelasting niet in aftrek kon brengen op het van toepassing zijn van de integratieheffing gebaseerd. Dat standpunt is volgens het Hof niet juist. Ook als de omzetbelasting op grond van de integratieheffing is verschuldigd is er een belaste levering. Het pand was bij de koop al bestemd om door de verkoper te worden gebruikt. Dat betekent, dat bij de oplevering de integratieheffing moest worden betaald. De koper had dus recht op aftrek van voorbelasting en daarmee recht op de vrijstelling van overdrachtsbelasting.