14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AS9533, 02/03137
De gemeente Zelhem legde aan de eigenaar van een zomerhuis op een recreatiepark in 2001 aanslagen onroerende zaakbelasting en rioolrecht op. Bij deze aanslagen was geen rekening gehouden met de zogenaamde Zalmsnip, een vorm van lastenverlichting volgens de Gemeentewet. De eigenaar verzocht de gemeente schriftelijk om hem over de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001 de Zalmsnip alsnog uit te betalen. De gemeente weigerde dat. Hof Arnhem was van oordeel, dat de gemeente zijn beschikking moest heroverwegen omdat niet duidelijk was of de eigenaar in deze jaren belastingplichtig was voor een aantal lokale heffingen. Volgens de tekst van de Gemeentewet voor de jaren 1998 en 1999 had iedereen die belastingplichtig was voor één of meer (gebruikers)heffingen recht op verrekening van de Zalmsnip. Vanaf 1 januari 2000 kon de gemeenteraad bepalen met welke lokale heffing de verrekening moest plaatsvinden. De gemeente Zelhem had daarvoor de afvalstoffenheffing aangewezen. Voor de jaren 2000 en 2001 volstond volgens het Hof belastingplicht voor de afvalstoffenheffing om aanspraak te kunnen maken op de Zalmsnip, ongeacht of de belastingplichtige ook belastingschuldig was. Voor de jaren 1998 en 1999 was van belang of de eigenaar belastingplichtig was voor één van de gebruikersheffingen om aanspraak te kunnen maken op de Zalmsnip, ongeacht of hij voor die heffing ook belastingschuldig was. Omdat niet duidelijk was of de gemeente de eigenaar voor de jaren 1998, 1999 en 2000 voor één van de lokale heffingen had aangeslagen kon het Hof de zaak niet afdoen. Daarom droeg het Hof de gemeente op om de beschikking te heroverwegen.