Regeling fiscale eenheid vennootschapsbelasting niet in strijd met EG-recht

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AY6200, 05/4260

De Wet op de Vennootschapsbelasting kent de mogelijkheid om een moedermaatschappij en een of meerdere dochtermaatschappijen aan te merken als een fiscale eenheid. Dat heeft tot gevolg dat moeder en dochter(s) worden beschouwd als één belastingplichtige. Een van de voorwaarden voor het bestaan van een fiscale eenheid is dat moeder en dochter(s) in Nederland zijn gevestigd. Het niet toestaan van een fiscale eenheid tussen een in Nederland gevestigde BV en haar in België gevestigde dochtervennootschap is volgens de rechtbank Arnhem niet in strijd met de vrijheid van vestiging of de vrijheid van kapitaalverkeer volgens het EG-verdrag. De rechtbank baseerde zijn oordeel op de slotconclusie van het Hof van Justitie EG in het arrest Marks & Spencer II.