22 december 2003 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2002/2913M
Met ingang van 1 augustus 2001 is het tarief van de motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s afhankelijk van de toegestane maximummassa, het aantal assen en de soort vering en de aanwezigheid van een koppelinrichting. De hoogte van de verschillende tarieven is gebaseerd op de volgens de Europese richtlijn geldende minimumtarieven. De Wet Motorrijtuigenbelasting kent een teruggaveregeling voor bedrijfsvoertuigenparken. Een bedrijfsvoertuigenpark bestaat uit twee of meer vrachtauto’s voorzien van een koppelinrichting en één of meer aanhangwagens. Onder voorwaarden kan een vergunning worden verleend waarmee een teruggaaf motorrijtuigenbelasting kan worden gevraagd. Bij de berekening van de teruggaaf voor een bedrijfsvoertuigenpark moet met de wijziging in de tariefvaststelling rekening worden gehouden. De teruggaaf wordt berekend aan de hand van de volgende formule: Teruggaaf = (Betaalde belasting minus de verschuldigde belasting voor deze vrachtauto’s zonder koppelinrichting) x (aantal vrachtauto’s minus aantal aanhangwagens) / aantal vrachtauto’s.