Reisonderbreking cruiseschip was tussenstop buiten EG: leveringen aan boord niet belast met BTW

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | C‑58/04

De Zesde EG-richtlijn inzake BTW merkt als plaats van levering van goederen aan boord van een schip, vliegtuig of trein tijdens binnen de EU verricht passagiersvervoer aan de plaats van vertrek van het vervoer van passagiers. Van belang daarbij is dat binnen de EU verricht passagiersvervoer inhoudt dat er geen tussenstop buiten de EU gemaakt wordt. De Duitse BTW-wetgeving bevat een overeenkomstige bepaling. De Duitse belastingdienst wilde BTW heffen over de leveringen aan boord van een cruiseschip, dat als vertrekhaven steeds een Duitse haven had. De aankomsthaven lag eveneens binnen de EU. Tussentijds werden wel havens buiten de EU aangedaan, maar passagiers konden alleen voor de volledige cruise boeken zonder de mogelijkheid om de cruise onderweg te beginnen of te beƫindigen. De Duitse belastingdienst was van mening dat sprake was van vervoer binnen de EU. Het Hof van Justitie EG was van oordeel dat de reisonderbrekingen van een schip in havens van derde landen, tijdens welke de reizigers het schip, ook al is het maar voor korte tijd, kunnen verlaten, tussenstops buiten de Gemeenschap vormen in de zin van de Zesde richtlijn. De lidstaten mogen het toepassingsgebied van hun fiscale wetgeving met betrekking tot de belastingheffing over dienstverrichtingen aan boord van een schip uitbreiden tot buiten hun territoriale grenzen, zolang zij niet de bevoegdheden van andere staten raken. Elke levering van goederen aan boord van een schip tijdens een tussenstop buiten de Gemeenschap valt buiten het toepassingsgebied van de Zesde richtlijn en onder de fiscale bevoegdheid van de staat waar de tussenstop plaatsvindt.