14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AF9633 Zaaknr: 99/30260
Een maatschap bestaat uit drie leden: vader, moeder en zoon. De zoon wil een onderneming in het buitenland opzetten. In verband daarmee gaat de maatschap in 1997 een lening aan bij een bank van ƒ 900.000. In zijn aangifte inkomstenbelasting 1997 rekent vader de gehele schuld tot zijn privevermogen en brengt hij alle in dat jaar op de lening betaalde rente in aftrek. De inspecteur brengt een correctie aan vanwege de aftrekbeperking, die met ingang van 1997 geldt voor rente, die als persoonlijke verplichting geldt. Van het betaalde bedrag aan rente ad ƒ 23.000 laat hij ƒ 20.000 in aftrek toe. In de procedure voor Hof Den Bosch komt vast te staan, dat de lening een zakelijke schuld is. Dat betekent, dat de aftrekbeperking niet van toepassing is. Ieder van de maatschapsleden kan zijn aandeel in de rente in aftrek brengen. Voor de ouders gezamenlijk betekent dit, dat zij 2/3 deel van de totale rente ad 23.000 in aftrek kunnen brengen. De correctie van de inspecteur is derhalve te laag, maar hij heeft niet de mogelijkheid het inkomen op een hoger bedrag vast te stellen.