14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AY8643, 05/2648 CSV
Over het begrip loondagen voor de werknemersverzekeringen zijn al veel procedures gevoerd. Die waren veelal het gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep uit 2001 die betrekking had op werk in ploegendienst in de offshore-industrie. Ondanks al deze procedures is die uitspraak niet van toepassing in andere gevallen dan het zeer specifieke berechte geval. De uitspraak is echter overeind gebleven, aangezien de Centrale Raad van Beroep in een vergelijkbare casus - werkzaamheden in een schema van 14 dagen op en 14 dagen af in de offshore-industrie met diensten van 12 uur per dag - zijn opvatting heeft herhaald. Het UWV stelde zich op het standpunt dat de Centrale Raad van Beroep daarmee een te beperkte uitleg aan het begrip loondagen gaf. Volgens het UWV geldt in alle gevallen waarin de werknemer werkzaam is in een repeterend patroon van weken waarin als gevolg van ploegendienst meer dan vijf dagen of minder dan vijf dagen wordt gewerkt, dat de werknemer vijf loondagen per week heeft. De opvatting van de Centrale Raad van Beroep is dat de wet niet zo ver gaat dat ook voor weken waarin in het geheel niet wordt gewerkt toch vijf loondagen in aanmerking moeten worden genomen. De zinsnede “op minder dan vijf dagen per week arbeid verricht” impliceert dat op ten minste één dag arbeid is verricht of loon is genoten.