13 november 2006 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2006/412M, Stcrt. nr. 228
De minister van Financiën heeft de bestaande besluiten over de rente en kosten van geldlening in verband met de eigen woning geactualiseerd en samengevoegd in een omvangrijk besluit. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele nieuwe standpunten op te nemen. Het besluit bevat een overzicht van welke kosten wel en welke kosten niet aftrekbaar kunnen zijn. Verder is een aantal goedkeuringen gegeven om de scherpe kantjes van de regeling af te halen. Alleen de rente en de kosten van eigenwoningschulden zijn aftrekbaar. Eigenwoningschulden zijn schulden die zijn aangegaan voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering van de eigen woning. Alleen het hoofdverblijf komt in aanmerking voor kwalificatie als eigen woning. De rente en kosten die betrekking hebben op de financiering van een tweede woning zijn niet aftrekbaar. De aftrek van rente is beperkt tot een periode van 30 jaar. Voor schulden die dateren van voor 2001 is deze periode van 30 jaar op 1 januari 2001 ingegaan. Vanaf 1 januari 2004 moet rekening gehouden worden met de gevolgen van de bijleenregeling. Hierdoor is niet elke lening die verband houdt met verwerving, onderhoud of verbetering van de woning zonder meer een eigenwoningschuld. Daarmee is de aftrek van rente dus verder beperkt. Voor de aftrekbaarheid van rente is vereist dat de belastingplichtige uitgaven voor onderhoud of verbetering kan aantonen met schriftelijke bescheiden. In geval van financiering vooraf van een verbouwing keurt de minister van Financiën goed dat gedurende een periode van zes maanden na het afsluiten van de lening de rente en kosten volledig in aftrek komen. Er moeten wel bewijsstukken zijn van de gedane uitgaven tijdens deze zesmaandsperiode. Na het verstrijken van de zesmaandsperiode wordt de lening alleen als een eigenwoningschuld behandeld voor zover er betalingen voor de verbouwing zijn gedaan. De volledige renteaftrek over de eerste zes maanden blijft in stand. Bij een lening vooraf wordt een verbouwingsdepot gevormd. In dat geval keurt de minister goed dat de betaalde en ontvangen rente gedurende de eerste twee jaren worden gesaldeerd. Het negatieve saldo is aftrekbaar wanneer is voldaan aan de vereisten voor toepassing van de eigenwoningregeling. Een eventueel restant van de lening behoort na de verbouwingsperiode of na twee jaar tot box 3. Een lening kan zijn afgesloten voor de eigen woning en voor consumptieve besteding. Het leningdeel voor de woning valt in box 1, het restant in box 3. Aflossing op een dergelijke gemengde lening wordt pro rata toegerekend. Uit praktische overwegingen keurt de minister goed dat de belastingplichtige kiest aan welk vermogensbestanddeel hij de aflossing toerekent. Bij nieuwbouw is het gebruikelijk dat (een deel van) het geleende geld wordt geplaatst in een depot van waaruit de bouwtermijnen worden voldaan. Uit praktische overwegingen heeft de minister goedgekeurd dat de schuld en het depot in box 1 worden geplaatst. De wet bevat een aftrekbeperking voor rente van leningen aan huisgenoten. Die aftrekbeperking geldt ook voor ouders en kinderen die huisgenoten zijn. Wanneer de ouders de woning verkopen aan een inwonend kind en zij aan het kind een lening verstrekken geldt de aftrekbeperking tot het moment waarop de gezamenlijke huishouding met de ouders is beëindigd. Goedgekeurd is dat de aftrekbeperking niet geldt als de aankoop heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2001. De aftrekbeperking geldt ook voor een lening van de ouders aan een inwonend kind, voor de woning die het kind zelfstandig gaat bewonen. De minister heeft goedgekeurd dat de aftrekbeperking niet wordt toegepast indien aan de voorwaarden voor een eigenwoninglening is voldaan en de leningverstrekkers niet meeverhuizen met de geldlener.