4 juli 2003 | Hof Leeuwarden | jurisprudentie | LJN-nummer: AH9572 Zaaknr: BK 2025/02
Bij een boekenonderzoek maakte de belastingdienst een vermogensvergelijking. Daaruit bleek, dat de ondernemer niet met zijn gezin van de opbrengsten van de onderneming heeft kunnen leven. Tijdens de bespreking van de vermogensvergelijking merkte de echtgenote van de ondernemer op, dat haar tante bedragen heeft geschonken ter voorziening in het levensonderhoud. De belastingdienst betrok de ontvangen bedragen in het schenkingsrecht door het opleggen van navorderingsaanslagen. In 1997 werd in totaal ƒ 31.500 geschonken, waarvan ƒ 28.500 binnen zes maanden voor het overlijden van de tante. Schenkingen, die binnen zes maanden voor het overlijden zijn gedaan worden tot de nalatenschap gerekend en zijn belast met successierecht. Daarom werd aan de nicht een navorderingsaanslag successierecht opgelegd. Volgens Hof Leeuwarden was de erfrechtelijke verkrijging van de nicht tenminste gelijk aan ƒ 28.500, maar moest de aanslag worden verminderd met het al betaalde schenkingsrecht.