14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ7209, 05/3811
Iemand deed een schenking aan een vereniging in de veronderstelling dat deze een algemeen nut beogende instelling was. Voor dergelijke instellingen gold destijds een laag tarief schenkingsrecht van 11%. Volgens de schenkingsovereenkomst ging het om een periodieke uitkering van € 15.000 gedurende vijf jaren en kwam het schenkingsrecht voor rekening van de schenker. Nadat duidelijk was geworden dat dit tarief niet van toepassing was deelde de schenker aan de vereniging mee de schenkingsovereenkomst op grond van wederzijdse dwaling te vernietigen. Het aangiftebiljet voor het schenkingsrecht werd oningevuld retour gezonden. De belastingdienst legde een aanslag schenkingsrecht op voor een bedrag van € 42.641. Voor de rechtbank was in geschil of de schenking rechtsgeldig was vernietigd op grond van rechtsdwaling. In dat geval zou de aanslag ten onrechte zijn opgelegd. De rechtbank vond aannemelijk dat de vereniging en de schenker bij het aangaan van de schenkingsovereenkomst hebben gedwaald in de fiscale gevolgen daarvan. Dwalen in de fiscale gevolgen van een overeenkomst vormt een onjuiste voorstelling van zaken. Een vereiste voor dwaling is dat de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten. Volgens de rechtbank was aan dat vereiste voldaan, zodat de vernietigingsverklaring rechtsgevolg had. De rechtbank vernietigde de aanslag schenkingsrecht.