14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AW5520, 05/01133
Voor de toepassing van de afdrachtvermindering zeevaart voor de loonbelasting en de premieheffing volksverzekeringen is vereist dat het schip bestemd is voor sleep- en hulpwerkzaamheden op zee en wordt gebruikt voor het verrichten van deze werkzaamheden aan zeeschepen. Volgens de Hoge Raad is aan dat criterium pas voldaan indien een schip bestemd is zowel voor sleepwerkzaamheden als voor hulpverleningswerkzaamheden en gebezigd wordt voor het verrichten van deze beide soorten werkzaamheden. Eerder in een langlopende procedure had Hof Den Haag beslist dat een bepaald schip bestemd was voor hulpverlening op zee. Na verwijzing moest Hof Amsterdam onderzoeken of dat schip ook was bestemd en werd gebruikt voor sleepwerkzaamheden op zee. Naar het oordeel van het Hof was dat niet aannemelijk gemaakt. Volgens de zeebrief van het schip ging het om een ponton. Het motorvermogen van het schip was veel kleiner dan dat van op zee inzetbare sleepboten. Het schip voldeed niet aan de in de wet gestelde eis voor toepassing van de afdrachtvermindering.