School moest omzetbelasting afdragen over vergoeding van CITO voor werk leraren

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU5753,AWB 05/499 OB

Een aantal docenten van een school voor voortgezet onderwijs verrichtte werkzaamheden bij het CITO, de Algemene Onderwijsbond en de Nederlandse Vereniging van Schooldecanen. Op grond van de CAO voor het voortgezet onderwijs was de school verplicht de betreffende docenten voor dergelijke werkzaamheden verlof te geven. Dat verlof was betaald omdat de school van de betreffende instellingen een vergoeding ontving voor de verrichte werkzaamheden. De belastingdienst was van mening dat de school omzetbelasting had moeten berekenen over de vergoedingen en legde daarom een naheffingsaanslag op. Voor de rechtbank in Arnhem was in geschil of het verlenen van verlof door de school een belaste prestatie vormde en verder of de werkzaamheden voor het CITO onder de onderwijsvrijstelling vielen. Volgens de rechtbank vormde de door school ontvangen vergoeding geen tegenprestatie voor door haar werknemers verrichte werkzaamheden omdat deze werkzaamheden ook tijdens onbetaald verlof konden worden verricht zonder een vergoeding voor de school. Het tegen een vergoeding doorbetalen van salaris was volgens de rechtbank een dienst. De onderwijsvrijstelling was niet van toepassing omdat het doorbetalen van salaris gedurende een verlofperiode niet nauw samenhangt met het door de school verstrekte onderwijs. Het doorbetalen van salaris gedurende een verlofperiode is niet absoluut noodzakelijk voor het opleiden van leerlingen. De rechtbank betrok de aard van de voor het CITO verrichte werkzaamheden niet in de beoordeling, omdat de vergoeding niet werd betaald voor prestaties van de werknemers van de school aan het CITO.