14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AS4102, 39562
Een schildersbedrijf ontsloeg in de wintermaanden vanwege het geringe aantal opdrachten een aantal werknemers. Na de winterperiode kwamen deze werknemers meestal weer in dienst bij het schildersbedrijf. Het bedrijf keerde aan zes werknemers een bedrag van ƒ 2.500 uit als vrijgestelde jubileumvergoeding, omdat zij 25 jaar in dienst waren. De belastingdienst en Hof Arnhem weigerden de vrijstelling toe te passen, omdat de diensttijd meerdere malen was onderbroken. De Hoge Raad was van oordeel dat de vrijstelling wel kon worden toegepast. De onderbreking van de werkzaamheden werd namelijk veroorzaakt door de weersomstandigheden. De werknemers werkten in de tussenliggende periode niet bij een andere werkgever, maar zij ontvingen een WW-uitkering. In deze situatie mocht de diensttijd als doorlopend worden beschouwd volgens de Hoge Raad, zodat de vrijstelling voor jubileumuitkeringen kon worden toegepast.