14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN-nummer: AQ5373 Zaaknr: AWB 03/684
Een werkgever diende bij het ministerie van Economische Zaken een aanvraag in voor een zogenaamde S&O verklaring ten behoeve van speur- en ontwikkelingswerk in een tiental projecten. Korte tijd later werd in een brief gevraagd om deze aanvraag in verband met een juridische fusie waarbij de werkgever betrokken was, op naam van de andere fusiepartij te stellen. De aanvraag werd afgewezen, omdat de brief met de naamswijziging van de aanvraag na het verstrijken van de wettelijke termijn was ontvangen door het ministerie. De oorspronkelijke aanvrager was bij de fusie verdwenen en dus geen S&O-inhoudingsplichtige. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven was van oordeel, dat de verklaring terecht is geweigerd.