14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/249M
De wet op de inkomstenbelasting kent een vrijstelling in box 3 voor sociaal-ethische beleggingen als onderdeel van de vrijstelling voor maatschappelijke beleggingen. De vrijstelling geldt voor bezittingen in aangewezen sociaal-ethische fondsen. Dergelijke fondsen worden aangewezen bij ministeriële regeling. Een verzoek tot aanwijzing kan aan de belastingdienst worden gericht. Sociaal-ethische fondsen moeten voldoen aan standaardvoorwaarden. Als sociaal-ethische fondsen kunnen worden aangewezen kredietinstellingen en beleggingsinstellingen, waarvan het doel en de feitelijke werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan in het verstrekken van kredieten ten behoeve van sociaal-ethische projecten of in het direct of indirect beleggen van vermogen in dergelijke projecten. De instellingen moeten zijn ingeschreven in het register voor krediet- resp. beleggingsinstellingen. De standaardvoorwaarden, die worden gesteld om als sociaal-ethisch fonds te worden aangemerkt, zijn de volgende:1. Het vermogen van het fonds moet hoofdzakelijk (ten minste 70%) worden aangewend voor sociaal-ethische projecten.2. Bestaande instellingen moeten hun pré-sociaal-ethische periode afsluiten en de zuivere winst aan de aandeelhouders c.q. deelgerechtigden uit te keren.3. Verliezen geleden na de aanwijzing als sociaal-ethisch fonds kunnen worden verrekend met jaren voorafgaande aan het jaar van aanwijzing of met het jaar van aanwijzing als de winst van dat jaar ook andere resultaten omvat.4. Binnen vier maanden na afloop van ieder boekjaar legt het sociaal-ethisch fonds, zowel aan de inspecteur als aan de inspecteur onder wie de instelling ressorteert voor de heffing en invordering van rijksbelastingen, de definitieve fiscale en commerciële jaarstukken over. De jaarstukken zijn voorzien van een accountantsverklaring. Het sociaal-ethisch fonds moet binnen twee maanden na afloop van elk van de eerste drie kwartalen bij de inspecteur een kwartaalbalans indienen. 5. Indien het sociaal-ethisch fonds in andere sociaal-ethische projecten belegt dan in het verzoek tot aanwijzing als sociaal-ethische instelling is vermeld, verstrekt de instelling een kopie van de door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking afgegeven beschikking ten aanzien van die projecten.