20 augustus 2010 | Rechtbank | jurisprudentie | LJN BN3960, AWB 09/1161
Bij de vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen wordt het verschil tussen de opbrengst (vervreemdingsprijs) en de kostprijs (verkrijgingsprijs) belast. Om te voorkomen dat een deel van de waardestijging wordt belast dat niet tijdens een periode van Nederlandse belastingplicht is ontstaan, geldt voor mensen die in Nederland gaan wonen en op dat tijdstip aanmerkelijk belangaandelen hebben een afwijkende verkrijgingsprijs. In die gevallen geldt niet de kostprijs maar de waarde in het economische verkeer van die aandelen op het moment van immigratie. Deze zogenaamde step up geldt niet voor aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap.
Een inwoner van België richtte in 2001 een BV op naar Nederlands recht. De BV was een zuivere holding, waarvan deze inwoner van België de enige aandeelhouder en bestuurder was. Per 1 januari 2005 ging deze persoon in Nederland wonen. De belastingdienst stelde de verkrijgingsprijs van de aandelen vast op een bedrag van € 18.000, gelijk aan het bij oprichting gestorte kapitaal. De aandeelhouder meende dat de verkrijgingsprijs op de waarde in het economische verkeer moest worden gesteld. Die bedroeg per 1 januari 2005 € 8,1 miljoen. Bepalend daarvoor was of de BV tot 1 januari 2005 in Nederland was gevestigd of in België. De plaats van de feitelijke leiding van de BV was in dit geval doorslaggevend voor de beoordeling van de vestigingsplaats.
De inspecteur slaagde er niet in te bewijzen dat de feitelijke leiding van de BV tot 1 januari 2005 plaatsvond in Nederland. Omdat de bestuurder en enig aandeelhouder van de BV in België woonde, gold als uitgangspunt dat alle belangrijke bestuursbeslissingen daar werden genomen. De inspecteur weersprak dat niet en voerde ook niets aan waaruit kon worden afgeleid dat de feitelijke leiding van de BV toch in Nederland plaatsvond en de BV in Nederland zou zijn gevestigd. Het verrichten van werkzaamheden voor dochterondernemingen in Nederland zegt niets over de plaats van de feitelijke leiding van de BV.
De rechtbank stelde de verkrijgingsprijs van de aandelen per 1 januari 2005 vast op een bedrag van € 8,1 miljoen.