14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AF9793 Zaaknr: 01/02902
Een suikerproducent heeft een voorziening gevormd voor door hem te betalen suikerheffing. Deze heffing is verschuldigd omdat binnen de EU voor zekere hoeveelheden suiker vastgestelde prijzen gelden, die hoger liggen dan de prijs op de wereldmarkt. Een producent die zijn suiker niet binnen de EU kan verkopen en daarom exporteert ontvangt een exportrestitutie vanwege de lagere wereldmarktprijzen. In geschil is of de suikerheffing tot de kostprijs van de suiker behoort en dus moet worden geactiveerd. De suikerfabrikant produceert in de periode van medio september tot de tweede helft van december suiker. Hij waardeert zijn suikervoorraad op de kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. Daarbij maakt hij administratief onderscheid in suiker, waarvoor een gegarandeerde prijs geldt en suiker, die het quotum te boven gaat. De suikerheffing van de EU wordt geheven over de binnen het quotum geproduceerde hoeveelheid suiker. De inspecteur heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek de winst gecorrigeerd met 74,25 percent van de over het jaar verschuldigde suikerheffing van f 39.600.000, omdat op de balansdatum van de geproduceerde hoeveelheid suiker nog 74,25 percent in voorraad was. Naar het oordeel van het Hof hangt de suikerheffing direct samen met de productie van suiker binnen het toegekende quotum en dient de heffing dus in de kostprijs van de voorraad geactiveerd te worden. Op de discussie tussen partijen of al dan niet een passiefpost kan worden gevormd voor de te betalen suikerheffing gaat het Hof niet in, omdat die geen invloed heeft op de belastbare winst. De navorderingsaanslag blijft in stand.