Te late indiening bezwaar verschoonbaar omdat inspecteur naheffing niet naar gemachtigde had gestuur

17 maart 2006 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU7372, 39292

Een naheffingsaanslag BPM en een boete waren op één biljet opgenomen. De inspecteur verklaarde de bezwaren tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Het Hof verklaarde het tegen deze uitspraken op bezwaar ingestelde beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betrof en vernietigde de boetebeschikking. Voor zover het de naheffingsaanslag betrof liet het Hof de uitspraak van de inspecteur in stand. De inspecteur had, in afwijking van met de adviseur van de belanghebbende gemaakte afspraken, de correspondentie betreffende de boete niet naar de adviseur gestuurd. Dat verzuim was de inspecteur aan te rekenen. Om die reden was de te late indiening van het bezwaarschrift geen reden tot niet-ontvankelijkverklaring. Het niet versturen van de naheffingsaanslag naar de adviseur was volgens het Hof geen verzuim dat de inspecteur kon worden aangerekend. Dat oordeel was volgens de Hoge Raad niet juist. Als de inspecteur had gedaan wat hij had moeten doen en de boetebeschikking naar de adviseur had verstuurd zou de adviseur ook de naheffingsaanslag hebben ontvangen en daartegen tijdig bezwaar hebben kunnen maken. Door de combinatie van de boetebeschikking en de naheffingsaanslag op één biljet kon het de belanghebbende niet als een verzuim worden aangerekend dat hij na de ontvangst van de naheffingsaanslag niet zelf binnen de bezwaartermijn een bezwaarschrift had ingediend.