Te late vaststelling beschikking te verrekenen buitenlands inkomen leidt niet tot nietigheid

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU4756, 41744

De inspecteur stelde op grond van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 het in een ander jaar te verrekenen buitenlandse inkomen bij beschikking vast. Het Besluit bevatte een bepaling binnen welke termijn een dergelijke beschikking moest worden vastgesteld. Naar het oordeel van de Hoge Raad had overschrijding van deze termijn niet tot gevolg dat de beschikking nietig was. De Hoge Raad kwam tot dat oordeel in een procedure naar aanleiding van een beschikking die door de inspecteur niet tegelijk met de aanslag inkomstenbelasting was vastgesteld maar ongeveer een maand nadien. Hof Den Haag was van oordeel dat de beschikking niet nietig was alleen omdat deze op een afzonderlijk biljet met een aparte dagtekening was vermeld. Volgens de Hoge Raad verliest uit een oogpunt van rechtszekerheid de vaststelling van een beschikking haar zin niet indien die vaststelling geschiedt na de vaststelling van de aanslag over het betrokken jaar. De betekenis van het termijnvoorschrift van het Besluit is geen andere dan het creƫren van rechtsingang voor een belastingplichtige die belang heeft bij een tijdige vaststelling van het in een volgend jaar in aanmerking te nemen negatieve buitenlandse onzuivere inkomen.