14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AR4968, 03/04001
Een werkgever sloot met de belastingdienst een compromis. Dat hield in, dat de drie aan de werkgever opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting zouden worden vernietigd. In plaats daarvan zou er één nieuwe aanslag worden opgelegd tot het overeengekomen bedrag. Omdat die werkwijze door administratieve problemen erg lastig was heeft de inspecteur in plaats daarvan de eerder opgelegde naheffingsaanslagen, de boetebedragen en de in rekening gebrachte heffingsrente verminderd. De ontvanger bracht vervolgens invorderingsrente in rekening aan de werkgever. Naar het oordeel van Hof Amsterdam was dit niet terecht. De betaling van het overeengekomen bedrag vond plaats op een dusdanig tijdstip dat er geen sprake was van overschrijding van de betalingstermijn. Door toch invorderingsrente in rekening te brengen handelde de ontvanger in strijd met het vertrouwen dat de werkgever mocht ontlenen aan de afspraken die hij met de inspecteur had gemaakt. De inspecteur en de ontvanger waren overigens dezelfde persoon.