14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBA2142, 42535
Wie in een bezwaar- of beroepprocedure in het gelijk wordt gesteld heeft recht op een proceskostenvergoeding. Er kan een vergoeding worden gevraagd voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand, dat wil zeggen voor de kosten van een advocaat of een belastingadviseur. Hof Amsterdam vernietigde in een procedure de uitspraak op een bezwaarschrift die de inspecteur gedaan had, waardoor een opgelegde naheffingsaanslag kwam te vervallen. Het Hof veroordeelde de inspecteur tot betaling van een proceskostenvergoeding van in totaal € 966. De staatssecretaris van Financiën tekende beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van het Hof omdat niet was gebleken van enige door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad wees het beroep in cassatie toe. Voorwaarde voor het toekennen van een proceskostenvergoeding is dat er kosten zijn gemaakt. Voor een vergoeding die betrekking heeft op de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand moet iemand zich dus in de procedure hebben laten bijstaan en voor deze bijstand kosten hebben gemaakt. Is dat niet het geval dan is er geen recht op vergoeding van kosten.