14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AY5643, 04/02473
Wanneer een belastingschuldige zijn aanslagen niet op tijd betaalt kan de ontvanger de kosten van invordering in rekening brengen. De Hoge Raad heeft in een arrest uit 1996 beslist dat de ontvanger pas kosten van invordering in rekening mag brengen als de belastingschuldige de gelegenheid heeft gehad om van zijn belastingschuld kennis te nemen en deze te voldoen. Dat speelt met name bij aanslagen die onmiddellijk invorderbaar zijn. Een belastingschuldige deed een beroep op dat arrest om de kosten invordering niet te hoeven betalen. De procedure had betrekking op een direct invorderbare voorlopige aanslag van ruim € 1 miljoen. De ontvanger vaardigde een dwangbevel uit en legde beslag op bezittingen van de belastingschuldige. Daarbij bracht de ontvanger € 10.000 aan kosten in rekening. De belastingschuldige verbleef ten tijde van het uitreiken van het aanslagbiljet en het dwangbevel in het buitenland. Op dezelfde dag had de gemachtigde van de belastingschuldige overleg gehad met de ontvanger over een betalingsregeling. Het Hof leidde daaruit af dat de belastingschuldige al kort na het uitreiken van het aanslagbiljet op de hoogte was van de uitreiking van het aanslagbiljet en de betekening van het dwangbevel. Volgens het Hof had hij voldoende gelegenheid gehad om de belastingschuld te voldoen en op die manier de kosten van invordering te vermijden. Het Hof verwierp het betoog van de belastingschuldige dat de kosten in geen verhouding stonden tot de hoogte van de aanslag en daarom in strijd zouden zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het bestaan van een aperte wanverhouding tussen de werkelijke kosten en het in rekening gebrachte bedrag was in dit geval niet aannemelijk gemaakt.