14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AN9567 Zaaknr: 39241
Aan een belastingschuldige zijn volgens de Hoge Raad terecht de kosten van vervolging in rekening gebracht, omdat de belastingdeurwaarder de direct invorderbare aanslagen en dwangbevelen op het door hem opgegeven correspondentieadres heeft achtergelaten. De kosten van vervolging zijn pas drie dagen later vastgesteld. De belastingschuldige had die kosten kunnen voorkomen door de aanslagen te betalen in die periode van drie dagen. Naar het oordeel van de Hoge Raad mogen de kosten van vervolging in rekening worden gebracht als de belastingschuldige in de gelegenheid is geweest om van zijn belastingschuld kennis te nemen en deze te voldoen. Niet van belang voor het in rekening kunnen brengen van kosten is volgens de Hoge Raad of de belastingschuldige al vóór de betekening van de dwangbevelen in staat is geweest om kennis te nemen van de hem opgelegde aanslagen en zijn belastingschulden te voldoen.