Terugverwijzing zaak naar inspecteur wegens schending hoorplicht

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AQ8943; 02/04085

Een fiscale eenheid voor de omzetbelasting diende een verzoek in om verbreking van de eenheid. Vooruitlopend op de behandeling van dat verzoek deed zij een nihilaangifte. De inspecteur wees het verzoek om verbreking af. Nadat de fiscale eenheid een suppletieaangifte had ingediend werd een naheffingsaanslag opgelegd. Tegelijkertijd werd een boete opgelegd van € 5.000, omdat de inspecteur van mening was, dat de fiscale eenheid opzettelijk te weinig belasting had betaald. Bij de behandeling van het bezwaarschrift tegen het boetebesluit was de fiscale eenheid op haar verzoek gehoord. Dat vond plaats door de ambtenaar die de naheffingsaanslag had vastgesteld en de ambtenaar, die was belast met boetecoördinatie. Hof Arnhem was van oordeel, dat de Inspecteur daarmee de wettelijke bepalingen inzake de hoorplicht had overtreden. Het Hof verwees de zaak terug naar de belastingdienst, omdat dit geval volgens het Hof een schoolvoorbeeld was van een kwestie die in de bezwaarfase moet worden behandeld door één of meer personen die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit zijn betrokken. De belastingdienst kreeg van het Hof twee maanden de tijd om opnieuw uitspraak te doen.