Tijdens WOZ-tijdvak geconstateerd gebrek verlengt bezwaartermijn WOZ-beschikking niet

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AP1368 Zaaknr: 39009

De WOZ-waarde van een woning voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 was vastgesteld op ƒ 206.000. Toen in het jaar 2000 was gebleken dat de begane grondvloer was aangetast door betonrot heeft de eigenaar de gemeente verzocht om de waarde opnieuw vast te stellen. De gemeente wees het verzoek af. Het gerechtshof in Amsterdam merkte het verzoek aan als een bezwaar tegen de oorspronkelijke waardebeschikking. Dit was weliswaar ver buiten de wettelijke bezwaartermijn ingediend maar naar het oordeel van het Hof viel dit de belanghebbende niet te verwijten omdat de betonrot pas in 2000 was ontdekt. Het bezwaar was daarom volgens het Hof wel ontvankelijk. In cassatie vernietigde de Hoge Raad echter de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad vond dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Dit kan zich alleen voordoen als iemand al binnen de wettelijke bezwaartermijn reden heeft om bezwaar te maken. Dat was niet het geval omdat de betonrot in 2000 was ontdekt en de beschikking al in 1997 was afgegeven.