10 oktober 2006 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ2964, AWB 05/893
Per 1 januari 2002 is de sinds 1985 in de Successiewet opgenomen forfaitaire regeling, waarbij de waarde van een erfrechtelijk verkregen woning onder omstandigheden op 60% van de verkoopprijs in onbewoonde staat mocht worden gesteld, vervallen. Per 1 januari 2002 geldt de waarde in het economische verkeer van de woning als uitgangspunt. De sinds 1 januari 2002 geldende wetsbepaling was, gezien de verschillende interpretaties door de gerechtshoven, niet duidelijk. Tegen een aantal hofuitspraken is beroep in cassatie ingesteld, hetzij door de staatssecretaris van Financiën, hetzij door de belanghebbenden. Om een einde te maken aan de onduidelijkheid is in het Belastingplan 2006 een wijziging van de betreffende wetsbepaling opgenomen. In de toelichting op het Belastingplan 2006 merkte de staatssecretaris van Financiën op dat met de wetswijziging per 1 januari 2002 was bedoeld om uit te gaan van de waarde in vrij opleverbare staat. De rechtbank Breda hield toch rekening met een waardedruk van 10% als gevolg van de bewoning van de eigen woning door de 85-jarige weduwnaar en erfgenaam.