Toelichtend besluit Financien over geruisloze terugkeer uit BV

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2002/2456M

In de vorm van vragen en antwoorden is een toelichting van de staatssecretaris van Financiën gegeven op de faciliteit van de geruisloze terugkeer uit de BV, zoals die met ingang van 1 januari 2001 in de wet op de inkomstenbelasting is opgenomen. Onderstaand volgt een overzicht van een deel van de behandelde onderwerpen.1. Geruisloze terugkeer is mogelijk met terugwerkende kracht naar het begin van een boekjaar. Daarvoor is vereist, dat op het overgangstijdstip aan alle voorwaarden is voldaan (bijvoorbeeld het drijven van een materiele onderneming en alleen aandeelhouders/natuurlijke personen). Het tijdstip van overgang kan niet liggen voor het moment waarop de aandeelhouder de aandelen in de vennootschap heeft verkregen.2. Het overgangstijdstip kan liggen voor het moment waarop het ontbindingsbesluit voor de BV is genomen, mits het verzoek binnen 12 maanden na het overgangstijdstip is ingediend.3. De civielrechtelijke overdracht van de onderneming door de vennootschap aan de aandeelhouders mag voor toepassing van de faciliteit plaatsvinden voor het ontbindingsbesluit is genomen, mits het overgangstijdstip voor het moment van overdracht ligt. Vindt de overdracht plaats voor het overgangstijdstip dan is geen sprake van een geruisloze terugkeer.4. De goedkeuring voor een van de civielrechtelijke overdracht afwijkend overgangstijdstip geldt niet voor loon- en omzetbelasting. Die belastingen sluiten aan bij de civielrechtelijke overdracht.5. Geruisloze terugkeer kan niet worden toegepast bij een holdingstructuur, ook niet indien zowel de holding als de werkmaatschappij worden geliquideerd. Voor een fiscale eenheid tussen holding en werkmaatschappij geldt hetzelfde, omdat civielrechtelijk wordt bekeken of een materiele onderneming wordt gedreven. Wel is het mogelijk eerst de aandelen in de werkmaatschappij over te dragen aan de aandeelhouder/natuurlijke persoon en vervolgens de faciliteit toe te passen.6. Een juridische fusie staat niet in de weg aan toepassing van de faciliteit van geruisloze terugkeer.7. Geruisloze terugkeer is niet mogelijk indien de aandelen gecertificeerd zijn.8. Indien de aandelen in de vennootschap worden verkocht bij een overeenkomst voor het overgangstijdstip wordt de faciliteit toegepast bij de nieuwe aandeelhouder, ook al vindt de levering van de aandelen na het overgangstijdstip plaats.9. Bij staking van de onderneming binnen 3 jaar na geruisloze terugkeer zal beoordeeld worden of er een samenstel van rechtshandelingen is geweest, dat in strijd is met de bedoeling van de faciliteit.10. Wanneer geruisloze terugkeer binnen drie jaar na geruisloze inbreng plaatsvindt, is goedkeuring mogelijk, mits het terugkeervoornemen van later datum dan de geruisloze inbreng is. Geruisloze terugkeer heeft geen gevolgen voor de eerdere geruisloze inbreng in reguliere gevallen.11. Als er geen belangenverschuiving optreedt, mag de onderneming na geruisloze terugkeer in een samenwerkingsverband worden gedreven.12. Toetreding van een derde is alleen mogelijk als dat gebeurt in samenhang met groei van de onderneming.13. De beperking van de verliesverrekening van artikel 20a Vpb blijft buiten toepassing bij een geruisloze terugkeer.14. Het verlies van de BV voor het overgangstijdstip moet worden gesplitst in een ondernemingsverlies, dat na geruisloze terugkeer wordt meegenomen en een overig verlies, dat niet kan worden verrekend met latere winsten. Goedgekeurd wordt, dat verliesverrekening bij de BV voorafgaande aan de geruisloze terugkeer zoveel mogelijk aan de overige verliezen wordt toegerekend.15. Voor toepassing van de faciliteit is niet nodig, dat bij of door de ontbinding van de vennootschap een verlies wordt geleden.16. Het is mogelijk, dat door de geruisloze terugkeer een onderneming van de aandeelhouder en die van de vennootschap samengaan tot één onderneming. De winst van de aandeelhouder/ondernemer voor het overgangstijdstip kan niet worden verrekend met verliezen van de vennootschap. Wel kan een verlies van de aandeelhouder/ondernemer worden verrekend met latere winsten van de gehele onderneming.17. Exacte waardebepaling van vermogensbestanddelen bij geruisloze terugkeer is alleen nodig indien er een objectieve vrijstelling van toepassing (bosbouw, landbouw of deelnemingsvrijstelling) of in geval van voorwaartse verliesverrekening door de vennootschap.18. De extra dotatiemogelijkheid voor de FOR ingeval van het bestaan van een bij de vennootschap bedongen lijfrente ten laste van de FOR bij inbreng van de onderneming geldt alleen voor het oorspronkelijke bedrag en niet voor de aangroei.19. Een schuld van de vennootschap aan de aandeelhouder, die bij liquidatie niet wordt afgelost, wordt voor de berekening van de terugkeerreserve geteld bij het evenredig deel van de verkrijgingsprijs ter vermijding van een te hoge belastingclaim.20. Geruisloze terugkeer is geen aanleiding tot heretikettering van vermogensbestanddelen, die in de onderneming worden gebruikt, met uitzondering van een deelneming van de vennootschap, die tot het keuzevermogen behoort. Ter beschikking van de vennootschap gestelde vermogensbestanddelen mogen wel geheretiketteerd worden.21. Indien bij echtscheiding of overlijden van de ondernemer gebruik gemaakt wordt van de doorschuiffaciliteit, geldt dat ook voor de terugkeerreserve, die is gevormd bij geruisloze terugkeer.22. Het tijdstip van inschrijving van de onderneming in het handelsregister na geruisloze terugkeer is afhankelijk van de civielrechtelijke overdracht, niet op basis van het fiscale overgangstijdstip.23. Bij geruisloze terugkeer binnen drie jaar na inbreng van de onderneming in een vennootschap heeft dat tot gevolg, dat de vrijstelling bij inbreng voor de overdrachtbelasting niet van toepassing is. Dat geldt eveneens bij staking van de onderneming binnen drie jaar na geruisloze terugkeer. Verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule zullen worden afgewezen.