14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2003/2040M
In een besluit geeft de staatssecretaris van Financien een toelichting op de waardering van onroerende zaken die in box 3 van de inkomstenbelasting vallen. Voor de waardering van verhuurde panden geldt als uitgangspunt de waarde in het economische verkeer. In die zin is er niets veranderd ten opzichte van de vroegere vermogensbelasting.Voor eigen tweede woningen in het buitenland kan niet worden aangesloten bij de WOZ-waarde, maar geldt de waarde in het economische verkeer.De vrijstelling voor bos- en natuurterreinen geldt ook voor buitenlandse bos- en natuurterreinen. De belastingheffing bij een woning, waarvan de moeder het vruchtgebruik heeft en haar kind de blote eigendom verloopt als volgt. De eigenwoningregeling geldt alleen als de moeder het vruchtgebruik krachtens erfrecht heeft verkregen én de woning haar hoofdverblijf is. Als er geen sprake is van een eigen woning valt de woning bij de moeder in box 3 voor de waarde van het vruchtgebruik. Daarbij geldt niet de WOZ-waarde maar de waarde in het economische verkeer. De waarde van het vruchtgebruik wordt forfaitair bepaald. De waarde van de blote eigendom valt bij het kind in box 3. Uitgangspunt is de waarde in het economische verkeer van de woning. Deze waarde wordt verminderd met de waarde van het vruchtgebruik.