Toepassing anticumulatiebepaling schenkingsrecht en inkomstenbelasting bij schenking van huurtermijn

3 mei 2002 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: ZC8025 Zaaknr: 36065

Het schenkingsrecht kent een vrijstelling voor het geval de verkrijger over het verkregene inkomstenbelasting moet betalen. De bedoeling van de regeling is duidelijk, nl. voorkomen dat over een schenking zowel schenkingsrecht als inkomstenbelasting moet worden betaald. Het toepassingsgebied van de regeling is minder duidelijk. Volgens oudere jurisprudentie moet het object van de belastingheffing juridisch gelijk zijn. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen een recht op inkomen en de opbrengsten. Een voorbeeld ter verduidelijking: wordt een verhuurde onroerende zaak geschonken, dan geldt de vrijstelling niet, ondanks dat de huuropbrengst belast is. Er is een duidelijk verschil tussen het object van het schenkingsrecht, namelijk de onroerende zaak en het object van de inkomstenbelasting, namelijk de daaruit verkregen opbrengsten. Anders ligt dat, wanneer een aantal toekomstige huurtermijnen wordt geschonken. Iedere afzonderlijke huurtermijn is belast met inkomstenbelasting. Toch heeft de Hoge Raad zeer recent in een arrest de vrijstelling in een dergelijk geval niet van toepassing verklaard. De Hoge Raad is van mening, dat een recht op een aantal termijnen wordt geschonken. Omdat voor de inkomstenbelasting niet dat recht wordt belast maar iedere afzonderlijke termijn is volgens de Hoge Raad sprake van verschillende objecten en kan de vrijstelling dus niet van toepassing zijn. Deze opvatting beperkt het toepassingsgebied van de vrijstelling.