14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJNAZ9807, 05/00414
De eigenwoningregeling uit de wet IB 2001 houdt kort gezegd in dat iemand de voordelen uit de eigen woning in aanmerking moet nemen naar de mate waarin hij (economisch) eigenaar is van deze woning. De voordelen worden forfaitair bepaald. Tegenover het aangeven van de voordelen staat het recht op aftrek van betaalde financieringsrente die betrekking heeft op het aandeel in de eigen woning. Fiscale partners kunnen de inkomsten uit de eigen woning in iedere verhouding onderling verdelen, ongeacht hun aandeel in de eigendom. Door de gekozen eigendomsverhoudingen kan het voorkomen dat niet de gehele financieringsrente aftrekbaar is in box 1. Een man en zijn vrienden hadden twee woningen in gezamenlijke eigendom. Zij hadden niet gekozen voor fiscaal partnerschap. De man merkte de ene woning als eigen woning aan. Omdat hij slechts voor 50% eigenaar was van deze woning kon hij niet meer dan 50% van de verschuldigde hypotheekrente in aftrek brengen, ook al had hij de gehele hypotheekrente betaald. Het aandeel van de man in de woning van zijn vriendin viel als tweede woning in box 3. Dat gold ook voor het aandeel in de daarop rustende hypotheekschuld.