Toepassing KOR leidt niet tot onbelastbaarheid opbrengst van onderneming

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AF2723 Zaaknr: 01/02127

Na zijn pensionering begint een voormalige gemeenteambtenaar een onderneming op het terrein van zijn vroegere werkzaamheden. Gedurende enkele jaren verricht de onderneming geen activiteiten. De inschrijving bij de Kamer van Koophandel vermeldde aanvankelijk de man zelf als ondernemer, maar later zijn echtgenote. In een volgend jaar vinden activiteiten plaats. Er wordt een aangifte omzetbelasting ingediend. De tenaamstelling van het aangiftebiljet is gewijzigd in die van de echtgenote. Vanwege toepassing van de kleine ondernemersregeling hoeft geen omzetbelasting te worden betaald. In de aangifte inkomstenbelasting over dat jaar wordt geen winst uit onderneming vermeld. De echtgenote doet geen aangifte, aangezien zij volgens de aangifte van haar man geen inkomen heeft genoten in dat jaar. De inspecteur legt aanvankelijk een aanslag inkomstenbelasting op zonder rekening te houden met de winst uit onderneming. Vervolgens vordert hij na en legt daarbij een boete op. In de procedure over de navorderingsaanslag stelt Hof Arnhem vast, dat terecht bij de man is nagevorderd, aangezien het merendeel van de werkzaamheden door hem is verricht en van de diensten van de onderneming gebruik is gemaakt vanwege zijn kennis. Dat bij de behandeling van zijn aangifte omzetbelasting door een medewerker van de belastingdienst is meegedeeld, dat geen omzetbelasting hoeft te worden betaald over dat jaar vanwege de kleine ondernemersregeling, leidt er niet toe, dat de man erop mocht vertrouwen, dat hij geen inkomstenbelasting hoefde te betalen. Omdat bij het opleggen van de boete was verwezen naar inmiddels vervallen wetsartikelen heeft het Hof het boetebesluit vernietigd.