Toepassing kwijtscheldingsfaciliteit bedrijfsopvolging

11 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBA4803, 42268

Wie een schenking ontvangt moet over de waarde van de schenking belasting betalen, het zogenaamde schenkingsrecht. Bij de schenking van een onderneming in het kader van bedrijfsopvolging geldt een kwijtscheldingsregeling. Voor de toepassing van deze faciliteit is vereist dat het verschuldigde schenkingsrecht kan worden toegerekend aan het vermogen van de onderneming. De onderneming moet dus worden geschonken of verkocht waarbij direct een deel van de koopsom wordt kwijtgescholden. Omzetting van het restant van de overnamesom in een lening met afspraken over aflossing en opeisbaarheid heeft tot gevolg dat bij een latere kwijtschelding (= schenking) de faciliteit niet kan worden toegepast omdat het vereiste nauwe verband met de bedrijfsoverdracht ontbreekt. Het beleid op dat punt is vastgelegd in een besluit van de staatssecretaris van Financiƫn uit 2004. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat Hof Arnhem de faciliteit terecht buiten beschouwing had gelaten op een gedeeltelijke kwijtschelding na omzetting van de koopsom in een lening. De eerdere kwijtschelding van een deel van de koopsom viel wel onder de faciliteit.