14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AY9489, 40443
Een beroep op ongelijke behandeling kan slagen als in een meerderheid van vergelijkbare gevallen anders is beslist of gehandeld. In twee arresten van de Hoge Raad uit 2005 volgt dat vergelijkbare gevallen voor de WOZ uitsluitend (nagenoeg) identieke woningen zijn. De belanghebbende kan zijn beroep op de meerderheidsregel onderbouwen door tenminste twee identieke objecten aan te wijzen die lager zijn gewaardeerd. De gemeente kan zich tegen het beroep verweren door identieke, juist gewaardeerde, objecten aan te wijzen. Vergelijkbare panden moeten zijn gelegen binnen de grenzen van de betreffende gemeente. Hof Arnhem hanteerde deze uitleg van de Hoge Raad niet goed. Het Hof stelde niet vast of de door de belanghebbende genoemde objecten identiek waren aan zijn woning. Ook stelde het Hof niet vast hoe groot de groep identieke woningen was. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Den Bosch.