Toepassing overgangsrecht bijleenregeling bij echtscheiding en overlijden

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2004/1696M

De staatssecretaris van Financiën heeft in een vraag- en antwoordbesluit een toelichting gegeven op de per 1 januari 2004 ingevoerde bijleenregeling. De vragen hebben betrekking op de situatie na echtscheiding en de situatie na overlijden van een van de bewoners.Volgens de staatssecretaris kan het overgangsrecht voor de bijleenregeling van toepassing zijn op de vervreemding van een eigen woning op grond van het echtscheidingsconvenant. Het echtscheidingsconvenant kan voor het overgangsrecht worden aangemerkt als een verkoopovereenkomst. Als voorwaarde geldt dat sprake is van een reële overeenkomst waardoor betrokken partijen onherroepelijk gebonden zijn. De schriftelijke overeenkomst moet uiterlijk op 31 december 2003 tot stand zijn gekomen en gericht zijn op overdracht van de woning binnen afzienbare tijd. De (ver)koopprijs moet in het echtscheidingsconvenant zijn vastgesteld.Het door de bemiddelaar bij een echtscheiding ondertekende verslag van een bemiddelingsgesprek kan niet worden gelijkgesteld met een verkoopovereenkomst. De staatssecretaris keurt echter goed dat het overgangsrecht van de bijleenregeling toch wordt toegepast. De goedkeuring geldt onder de voorwaarden dat het aandeel in de woning van de ene huwelijkspartner in het kader van de echtscheiding wordt overgedragen aan de andere tegen de prijs en de voorwaarden die zijn beschreven in het bemiddelingsverslag van de mediator.In geval van echtscheiding is sprake van goedkoper wonen voor de bijleenregeling als de maximale eigenwoningschuld op de nieuwe woning lager is dan het aandeel in de eigenwoningschuld van een van de huwelijkspartners op de vorige eigen woning. De bijleenregeling wordt op individueel niveau toegepast. In de volgende situatie is de bijleenregeling van toepassing. De woning is eigendom van moeder. Haar dochter is bij haar in gaan wonen om haar te verzorgen. Na het overlijden van moeder wordt de woning te koop gezet. De dochter blijft tot de verkoop in de woning wonen om kraken te voorkomen. De woning behoort tot de onverdeelde boedel van de kinderen. De andere kinderen wonen elders. De verkoop vindt plaats na 1 januari 2004. De bijleenregeling is dan van toepassing op het inwonende kind. Na het overlijden van moeder staat de woning haar voor de helft ter beschikking in haar hoedanigheid van eigenaar. Daarop is de eigenwoningregeling van toepassing. Voor de andere kinderen vormt de woning geen eigen woning.