14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AT7850, 02/04228
Een BV claimde in haar aangifte vennootschapsbelasting 2000 toepassing van de bijzondere regeling voor fiscale beleggingsinstellingen. De inspecteur weigerde die regeling toe te passen, omdat de BV de moedermaatschappij was van een fiscale eenheid en haar dochtermaatschappij binnen de fiscale eenheid niet voldeed aan de voorwaarden voor een fiscale beleggingsinstelling. Daarmee voldeed de fiscale eenheid als geheel niet aan de voorwaarden voor een fiscale beleggingsinstelling. Het bijzondere regime voor beleggingsinstellingen kan alleen op de fiscale eenheid als geheel worden toegepast en niet op een onderdeel daarvan. Hof Arnhem oordeelde dat de fiscale eenheid niet was verbroken, ondanks de andersluidende opvatting in de jaarrekening die als bijlage bij de aangifte was gevoegd. Het Hof merkte op dat een fiscale eenheid niet van rechtswege wordt verbroken wanneer de moedermaatschappij voldoet aan de voorwaarden van de beleggingsinstelling. Overigens voldeed de moedermaatschappij op grond van haar activiteiten ook zonder dochtermaatschappij niet aan de voorwaarden voor een fiscale beleggingsinstelling.