24 mei 2006 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJNBB2868, BK-05/00622
De Successiewet kende een laag tarief voor zowel het schenkings- als het successierecht voor ondermeer het algemeen nut beogende en wetenschappelijke instellingen. Dat tarief is inmiddels vervangen door een vrijstelling. Voor de toepassing van dit bijzondere tarief gold als voorwaarde dat het wetenschappelijke nut was vastgelegd in de statuten en dat de feitelijke werkzaamheden in overeenstemming met de statutaire doelstelling waren. Volgens Hof Den Haag werd al aan deze voorwaarde voldaan als op het moment van de verkrijging de stellige verwachting bestond dat de instelling werkzaamheden zou gaan verrichten die in overeenstemming zijn met de statutaire doelstelling. Daarnaast moest er voor deze werkzaamheden een deel van het vermogen blijvend worden afgezonderd. Bij een eventuele ontbinding van de instelling moest het dan aanwezige vermogen voor een soortgelijk doel worden bestemd. Volgens het Hof voldeed de instelling in kwestie aan deze voorwaarden en had de inspecteur ten onrechte toepassing van het lage tarief geweigerd.