Toerekening deel arbeidskostenforfait aan buitenlands inkomen bij vaststelling premie-inkomen

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU6452, 40016

Volgens Hof Den Bosch hoeft bij premieplicht voor de volksverzekeringen in Nederland gedurende een gedeelte van het jaar bij de bepaling van het premie-inkomen het arbeidskostenforfait niet naar rato te worden toegerekend aan het buitenlandse inkomen. Het Hof kwam tot die uitspraak in de procedure van een werknemer, die in 1999 gedurende 9 maanden in België werkte voor een Belgische werkgever. In die tijd was hij premieplichtig in België. De resterende drie maanden werkte hij in Nederland en was hij in Nederland premieplichtig. Zijn premie-inkomen berekende hij op zijn Nederlandse belastbare inkomen, verminderd met het Belgische inkomen. De inspecteur wilde een deel van het arbeidskostenforfait toerekenen naar rato van de hoogte van de inkomens aan het in België verdiende bedrag, waardoor het premie-inkomen hoger uitkwam.De Hoge Raad was het met het oordeel van het Hof niet eens. De betreffende bepaling uit de uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen moest volgens de Hoge Raad zo worden uitgelegd, dat het belastbare inkomen wordt verminderd met het zuivere buitenlandse inkomensbedrag. In dit geval betekende dat het Belgische arbeidsinkomen minus een evenredig gedeelte van het mede op het Belgische arbeidsinkomen betrekking hebbende arbeidskostenforfait. Anders dan het Hof meende heeft dat niet tot gevolg dat Nederland premie heft over inkomsten afkomstig uit België.