Toerekening vermogen minderjarigen

30 oktober 2008 | Ministerie van Financiƫn | publicatie | DB/2008/580 U

Er zijn Kamervragen gesteld over de toerekening van het vermogen van minderjarige kinderen aan hun ouders. De vragen hebben betrekking op de situatie waarin na een echtscheiding een van de ouders komt te overlijden en de minderjarige kinderen zijn vermogen erven. De andere ouder wordt door de toerekening van het vermogen van de kinderen in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. De staatssecretaris heeft in zijn antwoord duidelijk gemaakt dat de toerekening van de rendementsgrondslag voor het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van een minderjarig kind aan de ouder(s) niet alleen geldt als het kind het vermogen uit een erfenis heeft verkregen. Anders dan de vragenstellers vinden is het normaal dat de opbrengsten uit dat vermogen worden gebruikt om de daarover verschuldigde belasting te betalen. De staatssecretaris vindt het niet wenselijk om het kind zelf in de belastingheffing te betrekken. De toerekening van het vermogen van de kinderen aan de ouder(s) heeft ook gevolgen voor de huurtoeslag. Wanneer het vermogen van de ouder(s) door de toerekening van het vermogen van de kinderen boven de vrijstelling van box 3 uitkomt, is er geen recht op huurtoeslag. Ook bij de bepaling van het recht op bijstand wordt rekening gehouden met vermogen van minderjarige kinderen. Dat is terecht, omdat de bijstand voor het gehele gezin is bedoeld en dus ook voor het levensonderhoud van de kinderen wordt verstrekt. De staatssecretaris ziet niets in het idee om vermogen uit te sluiten van het belastbare inkomen in box 3 van een ouder als hij het vermogen van zijn minderjarige kinderen niet aanspreekt. Voor de heffing van inkomstenbelasting in box 3 maakt het niet uit of iemand vermogen wel of niet aanspreekt.