Toetrederskorting voor jonggehandicapte omdat betaald werk pas in 2001 begon

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN: AV7079, BK-04/02595

In het jaar 2002 werd de inmiddels afgeschafte toetrederskorting geïntroduceerd als een bijzondere heffingskorting die was bedoeld om mensen te stimuleren om betaald werk te verrichten. De toetrederskorting gold ondermeer voor mensen met recht op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), die in 2001 of 2002 vanuit een uitkeringssituatie betaald werk waren gaan verrichten. Hof den Haag was van oordeel dat een jonggehandicapte die per 1 november 2000 op proef was gaan werken recht had op de toetrederskorting, omdat per die datum er geen reële toetreding tot de arbeidsmarkt was. Op die datum was gezien de medische situatie van de jonggehandicapte niet mogelijk om in te schatten of het voor hem mogelijk en verantwoord was om de beoogde werkzaamheden te verrichten. Voor 1 januari 2001 was er nog geen reële arbeidsparticipatie. Eerder had de inspecteur het verzoek van de jonggehandicapte om een voorlopige teruggaaf van de toetrederskorting gemotiveerd afgewezen. Na bezwaar daartegen herzag de inspecteur zijn standpunt. Dat had tot gevolg dat de inspecteur in redelijkheid bij het vaststellen van de aanslag niet alsnog een afwijzend standpunt mocht innemen. Om die reden vond het Hof het ontbreken van een toetredersverklaring geen reden om de toetrederskorting niet toe te kennen.