1 december 2006 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAZ3351, 40492
De inspecteur is gebonden aan door hem gedane toezeggingen over een bepaalde wetstoepassing, tenzij zijn toezegging duidelijk in strijd is met een juiste wetstoepassing. De vraag of een toezegging van de inspecteur zo duidelijk in strijd is met een juiste wetstoepassing dat de belastingplichtige niet op nakoming van de toezegging mag rekenen, moet worden beantwoord naar de situatie op het moment dat de toezegging aan de belastingplichtige is gedaan. Dat de onjuistheid van het door de inspecteur ingenomen standpunt naderhand is komen vast te staan is niet relevant. Volgens de Hoge Raad mocht de belanghebbende in een procedure ervan uitgaan dat de door de inspecteur gedane toezegging berustte op een weloverwogen standpuntbepaling. De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Den Haag vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Arnhem om te beoordelen of de inspecteur zijn toezegging onverwijld en duidelijk heeft herroepen. Mocht dat het geval zijn dan mocht de belanghebbende in de regel niet op nakoming van die toezegging rekenen.