14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AO0843 Zaaknr: BK-02/04745
Bij de bouw van een aantal aan een vaarwater gelegen woningen, die beschikken over een aanlegsteiger voor een boot, is met de gemeente gesproken over de vraag of belasting verschuldigd zou zijn als de aanlegsteigers zouden worden gebruikt voor het aanleggen van een boot. De gemeente heeft verklaard, dat er geen belasting bestond voor dergelijke situaties en dat men niet van plan was een dergelijke belasting in te voeren. Enkele jaren later werd door de gemeente een havengeld ingesteld. Dat werd aanvankelijk niet maar in latere jaren wel geheven van die bewoners van de betreffende woningen, die hun steiger gebruikten voor het aanleggen van een boot. Hof Den Haag was van oordeel, dat door de uitlatingen van de gemeente en door het gedurende enkele jaren achterwege laten van de heffing het vertrouwen was gewekt, dat geen belasting zou worden geheven. Daarom werd de opgelegde aanslag vernietigd.