14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AL6905 Zaaknr: 38123
Een belastingplichtige diende een bezwaarschrift in tegen de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting. De belastingdienst honoreerde het bezwaar en verlaagde de aanslag. Enkele dagen later maakte de belastingplichtige nogmaals bezwaar tegen de aanslag. Dat bezwaar betrof andere punten dan het eerdere. De belastingdienst verklaarde het bezwaarschrift niet ontvankelijk omdat volgens de wet een tweede bezwaarschrift niet mogelijk is. Volgens de Hoge Raad was het tweede bezwaarschrift een beroepschrift, dat door de belastingdienst naar het gerechtshof had moeten worden gestuurd. De Hoge Raad heeft vastgesteld, dat het beroep binnen de geldende termijn is ingediend. De belastingplichtige was tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het tweede bezwaarschrift in beroep gegaan bij het Hof. Hof Leeuwarden wees dat beroep af. Volgens het Hof betrof het een nader bezwaar en geen beroepschrift, dat door de belastingdienst doorgestuurd had moeten worden. Hof Amsterdam moet de zaak nu behandelen.