14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AY9470, 06/00193
De belastingdienst kan een navorderingsaanslag opleggen wanneer er aanvankelijk te weinig belasting is geheven, mits er een nieuw feit is. Een nieuw feit is een feit dat de belastingdienst nog niet bekend was bij het opleggen van de aanvankelijke aanslag. De belastingdienst heeft geen nieuw feit nodig voor het opleggen van een navorderingsaanslag wanneer de belastingplichtige te kwader trouw is. Een belastingplichtige is te kwader trouw indien hij opzettelijk juiste inlichtingen achterhoudt of opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt.De inspecteur mocht vanwege kwade trouw van een belastingplichtige een tweede navorderingsaanslag opleggen over een kalenderjaar. De belastingplichtige deed een onjuiste aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2000. Aan looninkomsten vermeldde hij slechts de bedragen uit de jaaropgave van zijn eerste werkgever in dat jaar. Deze bedragen hadden betrekking op het eerste kwartaal. De jaaropgave van de tweede werkgever verwerkte hij niet in zijn aangifte. De belastingdienst legde een navorderingsaanslag op die uitsluitend was gebaseerd op het van de tweede werkgever ontvangen bruto loon. Voorafgaande aan het opleggen van deze navorderingsaanslag had de belastingdienst loonstroken en bankafschriften opgevraagd. De belastingplichtige stuurde alleen de loonstrook van de tweede werkgever over de maand december toe. Daardoor onthield hij de juiste inlichtingen aan de belastingdienst. Volgens Hof Amsterdam was de belastingplichtige daarom te kwader trouw. Dat gold zowel bij de oorspronkelijke aangifte als voor de reactie op de aangekondigde eerste navorderingsaanslag. In beide gevallen had de belastingplichtige niet de juiste inlichtingen verstrekt over zijn looninkomsten. Daarom mocht zonder nieuw feit een tweede navorderingsaanslag worden opgelegd. Ook mocht zowel bij de eerste als bij de tweede navorderingsaanslag een boete worden opgelegd. De navorderingsaanslagen hadden betrekking op verschillende looninkomsten. Daarom was er geen sprake van het voor de tweede maal beboeten van hetzelfde vergrijp.